+ T: Ben je gestop.. met roken? (stoppen), Heeft hij de hele dag gewerk..? (werken), Zij is gisteren naar zee gefiets.. (fietsen), Jij hebt een lekkere appeltaart gemaak.. (maken), We hebben de hele nacht gedans.. (dansen), Ik had gehoop.. dat je zou komen. (hopen), Ik heb een artikel op LinkedIn gepos..(posten), Heb je de problemen met hem nu opgelos..? (oplossen), Ik heb je verschrikkelijk gemis.... (missen), Hij heeft de bloemetjes buiten geze....... (zetten), + D: Ik heb je gebel.. (bellen), Waar heb je gewoon..? (wonen), We hebben pizza bestel.. (bestellen), Heeft hij een huis in Spanje gehuur..? (huren), Jullie hebben hard gestudeer.. (studeren), Hebben jullie naar die podcast geluister..? (luisteren), Hij heeft het etentje betaal.. (betalen), Mijn zoon heeft op school getrakteer.. (trakteren), Ik heb die schoenen toch geruil.. (ruilen) , Wij hebben vroeger veel gereis.. (reizen) ,

Leaderboard

Visual style

Options

Switch template

Continue editing: ?