1) worden - ik a) word b) wordt c) worden d) wordten 2) worden - jij ...  a) word b) wordt c) worden d) wordten 3) worden - ...jij? a) word b) wordt c) worden d) wordten 4) houden - ik ... a) houd b) houdt c) houdten d) houden 5) houden - u ... a) houd b) houdt c) houdten d) houden 6) houden - ...jij? a) houd b) houdt c) houdten d) houden 7) houden - jullie a) houd b) houdt c) houdten d) houden 8) branden - het ... a) brand b) brandt c) brandten d) branden 9) branden - ...hij? a) brand b) brandt c) brandten d) branden 10) branden - ...jij? a) brand b) brandt c) brandten d) branden 11) doden - hij ... a) doodt b) dood c) doden d) dodden e) dodt f) dot 12) doden - u ... a) doodt b) dood c) doden d) dodden e) dodt f) dot 13) doden - wij ... a) doodt b) dood c) doden d) dodden e) dodt f) dot 14) laten - ik ... a) lat b) laat c) lad d) laadt e) laten f) laaten 15) laten - u ... a) lat b) laat c) lad d) laadt e) laten f) laatten 16) laten - ...jij? a) lat b) laat c) lad d) laadt e) laten f) laaten 17) laten - wij ... a) lat b) laat c) lad d) laadt e) laaten f) laten

Nederlandse werkwoorden tegenwoordige tijd d en t

Leaderboard

Visual style

Options

Switch template

Continue editing: ?